Een Amerikaanse hoogleraar heeft een plan gemaakt voor een tankstation in de ruimte. 

Als raketten onderweg kunnen bijtanken, hebben ze bij de lancering minder brandstof nodig. Dat geeft de ruimte om meer lading mee te nemen. Hoogleraar Jeffrey Hoffman van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) oppert het plan donderdag in een vakblad voor de ruimtevaart, Acta Astronautica.

Het is niet bekend hoeveel een tankstation in de ruimte zou kosten en hoe lang de bouw ervan duurt.

Ongebruikt voorraadje

Elke raket heeft een voorraadje brandstof voor noodgevallen mee. Die wordt meestal niet gebruikt. De brandstof verbrandt dan als de raket terugkeert in de dampkring van de aarde.

Op basis van die noodvoorraad hebben Hoffman en zijn studenten twee ontwerpen gemaakt. Een eerste raket zou zijn noodvoorraad op de terugweg kunnen achterlaten bij het tankstation. Volgende missies kunnen de brandstof daar ophalen en er weer achterlaten als ze die niet gebruikt hebben. De noodbrandstof hoeft dan niet te worden meegenomen vanaf de aarde. Dat scheelt gewicht en geld.

Grote missies

Een andere optie is dat raketten wel noodbrandstof meenemen bij de lancering, maar die op de terugweg achterlaten. Zo krijgt het tankstation beetje bij beetje een voorraad brandstof. Die kan worden gebruikt voor hele grote missies.

Het tanken zelf is overigens een uitdaging op zich. In gewichtloosheid is het heel moeilijk om te tanken zoals op de aarde, met een pomp en een brandstofslang. De brandstof zweeft namelijk ook en stroomt dan veel moeilijker. Maar volgens Hoffman is het niet onmogelijk. Makkelijker is het om een volle brandstoftank los te koppelen en aan te koppelen. Astronauten kunnen dat doen tijdens een ruimtewandeling, maar met een robotarm kan het ook.

Een reis naar de maan duurt ongeveer 3 dagen. De terugvlucht gaat iets sneller vanwege de aantrekkingskracht van de aarde. De afstand tussen de aarde en de maan is ongeveer 380.000 kilometer.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl